CIMEDART
Tijdschrift voor filosofie
sinds 1969



Column

Studeren aan Paris 8

Esha Guy


Deze zomer, toen ik even terug was in Amsterdam, deed ik het Drift- en Cimedart-hok aan om nog wat losse eindjes aan elkaar te knopen. Toevallig kwam ik daar twee Cimedart-redacteuren tegen, met wie ik het had over mijn tijd op Paris 8, een universiteit in Saint-Denis, een banlieue ten noorden van Parijs. Ze vroegen mij of ik deze ervaringen ook hier wilde delen. Ik zei ja zonder erover na te denken. Dat had ik misschien meer moeten doen.


Het is namelijk niet makkelijk om een studiejaar samen te vatten in een paar zinnen. Ik zou het kunnen hebben over de campus, over de bibliotheek die om het hoofdgebouw krult als een geliefde die ‘s ochtends nog éven wil knuffelen. Over de andere gebouwen die eens in een schrikkeljaar bezet worden door gedreven studenten. Hoe deze studenten vervolgens alle wc-bordjes die een gender aanduidden weghaalden, en hoe het bestuur van de universiteit zelfs na de bezetting het vertikt om de bordjes terug te plaatsen. Ik zou het kunnen hebben over de rest van de studenten, die geen bordjes nodig had om enkele maanden na de laatste bezetting de mannen- van de vrouwentoiletten te scheiden. Een groep studenten die zo divers is dat ik besef hoeveel verschillende mensen er op de wereld rondlopen.

 

Aan de andere kant zou ik het kunnen hebben over de lessen. Over hoe trots de docenten zijn op de geschiedenis van de universiteit, die na mei ‘68 is opgericht door filosofische zwaargewichten als Deleuze, Foucault, Lacan, Cixous, etc. etc. Over hoe al deze namen al vertrokken zijn, en hoe studeren op Paris 8 daardoor niet veel verschilt van twee uur te laat aankomen voor een geweldig concert. Het podium is al afgebouwd maar in het café staan de leraren nog te glunderen van de muziek die ze hoorden. Bij sommigen is het enthousiasme aanstekelijk; deze docenten trekken zulke volle zalen dat een deel van de studenten op de grond moet zitten. Andere docenten zijn vooral zelf aan het woord. Als we geluk hebben op een levendige manier, maar vaker lezen ze drie uur lang voor van papier of een computerscherm.

 

De administratie had zijn eigen column verdiend. Er is geen maximumaantal studenten per vak en bijna ieder vak is toegankelijk voor alle leerjaren. De essays van masterstudenten worden simpelweg strenger beoordeeld dan die van bachelorstudenten. Ik had het moeten hebben over de vakinschrijving, die pas een maand na de eerste lessen begint, zodat we genoeg tijd hebben om te beslissen welke vakken we echt leuk vinden en welke slechts een leuke titel hadden. Het gevolg is wel dat de inschrijfprocedures zo ingewikkeld zijn dat ik weleens twijfelde of het me überhaupt zou lukken om vakken te kunnen volgen.

 

Tenslotte had ik het kunnen hebben over de filosofie van Paris 8. Over hoe onderwijs volgens de docenten in dienst moet staan van emancipatie in plaats van de Waarheid. Over het curriculum, dat net zo divers moet zijn als de studenten. Dat de kosten van studeren zo laag mogelijk moeten blijven voor iedereen. Zelfs de locatie van de universiteit draagt haar idealen uit: Saint-Denis, een gemeente die bekend staat om het hoge percentage buitenlanders en lagere inkomens. Maar ook een gemeente die buiten Parijs ligt, en zich dus niet hoeft te verantwoorden bij de Franse metropool. Het idee dat er in de periferie vaak belangrijkere dingen gebeuren dan in het hart.

 

Vandaag liep ik de collegezaal uit. Het lukte me niet te beslissen wat ik over Paris 8 moest vertellen. Toen ik de campus verliet, stopte een mevrouw aan de uitgang mij behendig een flyer toe. Er wordt vast weer ergens gedemonstreerd, dacht ik. Verre van. De flyer was een reclame voor het nieuwste filosofische essay van de Kameroense filosoof Julie Pope, dat toevallig precies ging over hetzelfde onderwerp als mijn masterscriptie. Toen wist ik wat ik wilde vertellen. Dat ik hier, net buiten de campus zo’n goede tip in mijn handen gedrukt kreeg… Ik kan er m’n vinger niet op leggen, maar er is denk ik niets dat Paris 8 beter uitdrukt.