CIMEDART
Tijdschrift voor filosofie
sinds 1969



Column

De hoofdredacteur van Cimedart is een oplichter

Tonya Sudiono


Hoe was het zomerkamp?’ Ik zit met een vriend in café Katoen. Tegenwoordig gaan twintigers weer op zomerkamp - niet om verantwoord fikkies te stoken zoals bij scouting, maar om binnen tien dagen onder professionele begeleiding van literair tijdschrift Das Magazin een kort verhaal te schrijven.

‘Het was tof, tot mijn verbazing waren alle mensen aardig,’ zegt T. terwijl hij een slok van zijn cappuccino neemt. ‘Dat heb je niet snel bij een groep van twintig mensen. Alleen, toen we begonnen en ik iedereen zo driftig zag typen achter zijn laptop, dacht ik even dat ik door de mand zou vallen. Iedereen ging meteen zo serieus aan het werk.’

‘Hoezo, je kan toch goed schrijven?’
‘Ik weet ook niet waar het gevoel vandaan kwam.’

Ik durfde er toen niet voor uit te komen, maar ik wist precies waar hij op doelde. Je bent ergens mee bezig en opeens bekruipt je het gevoel dat iemand je elk moment kan ontmaskeren: ‘De hoofdredacteur van Cimedart is een oplichter. Even tussen jou en mij: volgens mij doet ze maar alsof. Je moet een bord voor je kop hebben als je niet ziet dat zij geen idee heeft waar ze mee bezig is.’

‘Je hebt last van het oplichterssyndroom’, zegt een vriendin wanneer ik dit aan haar vertel. Ze typt wat in op haar telefoon en leest voor: ‘Het oplichterssyndroom is een psychologisch fenomeen waarbij mensen niet in staat zijn hun prestaties te internaliseren. Ondanks externe bewijzen van hun competentie, blijven mensen met het syndroom ervan overtuigd dat ze bedriegers zijn en hun succes niet verdienen. Blijken van succes worden afgedaan als geluk, timing of het resultaat van het misleiden van anderen waardoor die denken dat zij intelligenter en competenter zijn dan ze zelf geloven. Het oplichterssyndroom is met name algemeen onder succesvolle vrouwen.’

‘Waarom nou weer onder succesvolle vrouwen?’ vraag ik.
‘Omdat zij waarschijnlijk teveel nadenken over hun handelen. Maar er staat hier dat ongeveer 70 procent van de mensen er weleens last van heeft.’

Het doet me denken aan een artikel uit The Atlantic (mei 2014): ‘The Confidence Gap’. Daarin stellen de auteurs dat er inderdaad een aanwijsbaar onderscheid tussen vrouwen en mannen is: mannen zijn zelfverzekerder. Lichte overmoed is nodig om risico’s te durven nemen en uitdagingen aan te gaan, zelfs als je mogelijk faalt.

In het stuk worden zowel sociologische, neurologische als psychologische onderzoeken aangehaald. Daaruit blijkt onder andere dat mannen solliciteren als ze aan 50% van de kwalificaties voldoen, terwijl vrouwen dat pas doen wanneer ze alle kwalificaties kunnen aanvinken. En zoals het gezegde gaat: wie niet waagt, die niet wint.

Het grootste struikelblok is om bij voorbaat niets te doen, uit angst dat je toch niet goed genoeg zult zijn. En laat (filosofische) twijfel en reflectief denken nou net de kwaliteiten zijn waarover veel filosofiestudenten beschikken.

De schrijfsters van het stuk menen dat vrouwen vooral actie moeten ondernemen om uiteindelijk zelfverzekerder te worden en het glazen plafond te doorbreken. Maar misschien geldt het voor mensen in het algemeen. Het kan al beginnen bij een kleinere handeling: auditie doen voor een band terwijl je twijfelt of je wel creatief genoeg bent, zelf je fietsband plakken terwijl je denkt dat je atechnisch bent of solliciteren als redactielid voor Cimedart terwijl je jezelf als leek in het schrijversschap beschouwd.

Goed, en wat als het oplichterssyndroom ons overvalt? Soms moeten we aannemen dat prestaties niet slechts door omgevingsfactoren en geluk worden bepaald. Als vermeende oplichter zal ik daarom enigszins tevreden terugkijken op mijn tijd bij Cimedart.