Wit konijn rood konijn
Emile Smits
Theater
Wit konijn rood konijn (livestream) - 13-03-2021
Van Nassim Soleimanpour, door Schouwburg Amstelveen, vertaling Carel Alphenaar, gespeeld door Pierre Bokma.
Hoe een recensie te schrijven over een stuk dat je eigenlijk geheim moet houden? Zowel de speler als de bezoekers van Wit konijn rood konijn (te zien via livestream) worden op het hart gedrukt om de inhoud niet te verklappen, ‘zodat volgende opvoeringen net zo raadselachtig zijn’, aldus De Volkskrant. Geheel in de geest van dit theaterstuk over medeplichtigheid aan de macht, heb ik besloten om het spelletje mee te spelen en mij gewoon te beperken tot wat andere recensies al hebben verklapt.
Op zich is het leuk bedacht van Nassim Soleimanpour: je zet een acteur op het podium, geeft die een verzegelde envelop met het script en laat hem of haar die tekst ter plekke opvoeren. De acteur ziet deze tekst voor het eerst en fungeert als het ware als Soleimanpours buikspreekpop. Door zo te breken met de theaterconventies wordt het voor de acteur zelf ook spannend – normaal een privilege van het publiek. Wat volgt is een ontregelende theateruitvoering waarbij het nooit helemaal duidelijk wordt wat van Soleimanpour komt en wat van de acteur – in dit geval Pierre Bokma. Dit is overigens niet mijn observatie, ik volg hierin het NRC: ‘Terzijdes die hij opleest, klinken als terloopse opmerkingen en versterken het spel tussen werkelijkheid en illusie.’
Het stuk speelt niet alleen met theaterconventies maar is ook een aanklacht tegen het regime in Iran. Dit regime voorkwam bijvoorbeeld dat Soleimanpour de uitvoering van zijn eigen stuk kon bijwonen: als dienstweigeraar kreeg hij geen paspoort. Het stuk behandelt verschillende thema's die met dit gegeven verbonden zijn, zoals macht, gehoorzaamheid en uitsluiting. Soleimanpour geeft de acteur en het publiek allerlei opdrachten en kan op die manier via zijn tekst toch zijn land een beetje ontsnappen (waardoor we bijkans te weten komen wat voor een rare geluiden een cheeta die een struisvogel nadoet, volgens Pierre Bokma, maakt). De spanning tussen de machteloosheid van de gevangen auteur en de macht van de tekst is goed gevonden en heeft Soleimanpour internationaal succes gebracht. Tenminste, als ik Trouw mag geloven: ‘Er zijn acteurs die aan het eind van het stuk in tranen zijn uitgebarsten, soms veranderde het publiek in konijnen en in Duitsland zag een groep vrienden de voorstelling nog zeven keer, zo verslingerd waren ze eraan.’
Toch overtuigt dit stuk, over de kracht van woorden en de macht van de auteur, niet helemaal. Het zou aan de uitvoering van Pierre Bokma kunnen liggen – je ziet zijn aanvankelijke bevlogenheid wegebben iedere keer dat hij weer een cheeta of struisvogel uit moet beelden, om te eindigen met een houding alsof hij ook niet weet hoe hij zich hier nou weer voor heeft laten strikken – maar ik denk dat er meer aan de hand is. Soleimanpour probeert zijn theaterstuk namelijk slimmer te laten lijken dan het eigenlijk is.
‘In het stuk wordt de spanning opgebouwd door een potje gif op het toneel. Dit gebeurt volgens het bekende principe van Alfred Hitchcock: door dit “wapen” vroeg te introduceren, zitten toeschouwers al snel op het puntje van hun stoel’ (NRC).
Was dat maar zo. Helaas, omdat Soleimanpour dwingt de acteur ellenlang te overwegen of er nou misschien toch wél echt gif in het glas zou zitten (jahoor) dat hij moet opdrinken (‘Nee! Doe het niet, Pierre!’), begin je je na verloop van tijd af te vragen waarom je hier nou eigenlijk naar moet zitten kijken. Want hoewel Soleimanpour probeert zich in de schoenen van Jean Genet en Samuel Beckett te wurmen, gebruikt hij zijn breuk met de theaterconventies niet effectief. Anti-theater werkt eigenlijk alleen wanneer je je als toeschouwer niet meer op je gemak voelt. Waar de spanning tussen werkelijkheid en illusie bij de stukken van Genet en Beckett je confronteert met jezelf, zodat het wringt en schuurt, zitten we er bij Wit konijn rood konijn comfortabel bij. Niemand loopt echt risico.
Hoewel? De Volkskrant stelt dat het hier een sociaal experiment betreft omdat het publiek op toneel wordt geroepen om mee te spelen: ‘Hoe ver gaan mensen in het klakkeloos uitvoeren van orders van een onzichtbare macht? Ver, weten we inmiddels.’ En niemand grijpt in als de acteur de ‘gifbeker’ uiteindelijk leegdrinkt.
Maar hebben we nu echt geleerd dat mensen een onzichtbare macht klakkeloos gehoorzamen? Of alleen dat de meeste mensen geen spelbrekers willen zijn en binnen de context van een theater graag het spelletje meespelen? Gehoor geven aan de onzichtbare macht van de toneelschrijver is toch echt iets anders dan schaapachtig bevelen opvolgen van een misdadig regime. Suggereren dat het hier om hetzelfde gaat, is al te makkelijk.
Wit konijn rood konijn is een (theater)spel waar je veilig, onderuitgezakt naar zit te kijken – eerder vol meelij met de getergd onverschillige Pierre Bokma dan vrezend voor zijn leven. Dat is jammer, want de verwarring tussen auteur, tekst en speler had prikkelender theater op kunnen leveren. Overigens lijkt dit de andere recensenten allemaal niets te deren, van hen niets dan lof. Ben ik dan toch de enige die het spelletje niet heeft meegespeeld? Gevaarlijk.