CIMEDART
Tijdschrift voor filosofie
sinds 1969



Essay

Buitenste binnen

Daphne Rieken


  Kijk, het schemert


 

Het is een openingsscène zonder reserves. Drie dansers. Een podium verdeeld in twee vlakken. Het ene helwit, het andere overschaduwd door een bladerpatroon. In het donker zien we alleen de omtrekken van een lichaam op de grond. In het wit ligt nog een danser, de derde benadert haar terwijl het geluid aanzwelt. Ze stapt op haar borst als een demoon in een achttiende-eeuwse nachtmerrie. Maar als ze door haar hurken gaat verandert er iets. Ik zie een tederheid, vol liefde strekt ze haar handen uit naar het gezicht van de danser onder haar. 

 

Zwart en wit, leven en dood, schepping en ondergang – de voorstelling Have I Been Here Before? (2016) van choreograaf Marie Goeminne zit vol contrast. Wat volgt na de opening is een scène die door de dansers de geboorte wordt genoemd. Een nieuw begin. Nog niet zo heel lang geleden was ik zelf bij de geboorte van een mens. En terwijl ik vol spanning afwacht op het moment dat ik zijn handje vast kan houden, word ik voor de vraag gesteld: wanneer begin je te bestaan? Alles is er al, je hoofd, je voeten, je ogen, je eerste haar (alleen je navel ontbreekt). Maar je bent er nog niet, niet echt. Waarschijnlijk besta je op het moment dat je longen zich vol zuurstof zuigen, het moment waarop je je stem laat horen? En toch, als het dan eindelijk zover is en ik het handje van mijn neefje in de mijne voel, heb ik het gevoel alsof hij er nog niet helemaal is. Alsof hij nog moet oxideren. 

 

Na de voorstelling van Goeminne zegt iemand uit het publiek dat er in de voorstelling een soort oervorm van leven schuilt. Een begin, de kleinste vorm van leven waar alles al in zit. Een ander zag juist het einde van de wereld, een ten onder gaan van de mens aan de kracht van de natuur. De dansers worden onderdeel van alles wat organisch is. Ze worden vergeleken met wormen, met eencelligen. Of met androids of cyborgs. In de projectie van het witte vlak op het podium zit een raster. Het lijkt de lichamen van de dansers terug te brengen tot iets mathematisch. Alsof je in een gemedialiseerde wereld zit, als het ware in het internet geraakt bent. 

 

Een virtueel lichaam. Ligt daar een opdracht voor hedendaagse dans? Kan in dans onderzocht worden wat er gebeurt zodra het lichaam online komt? Je eigen lichaam in foto’s en video’s. Die circuleren zonder dat je er weet van hebt bijvoorbeeld. Of oude foto’s die je ooit online zette toen je nog niet precies wist wat internet inhield. Dat lichaam blijft, waarschijnlijk langer dan degene die het representeert. Ook na je dood leeft je beeltenis voort. Als een geest spook je nog rond in de krochten van het internet. 

 

Maar dat lijf van vlees en bloed is sterfelijk. En altijd dichtbij. Ook als je je ogen dicht doet, weet je waar je voeten staan en waar je handen zich begeven. Het is lastig in taal te omschrijven wat deze fysieke ervaring van de voorstelling inhoudt. Het is in ieder geval meer dan de contrasten die ik hierboven beschrijf, het gaat over meer dan leven en dood. Het is een gevoel dat zich afspeelt, waar een verloop in zit, een geschakeerde ervaring. Want in de contrasten die Goeminne creëert ontstaat een spanning. Niet omdat ze sterk tegen elkaar afsteken, zoals het zwart-wit op het podium. Maar juist omdat er een gradatie in zit. Omdat er een soort schemer ontstaat waarin vormen in elkaar overgaan en je niet meer precies kunt herkennen waar het ene begint en het ander eindigt. 

 

Wanneer het over leven en dood gaat, over schepping en ondergang, dan jagen deze overgangen angst aan. Alles wat ik buiten wil houden, zit al in mij. De dood is zoiets absoluuts dat je een duidelijke scheidslijn verwacht tussen het leven en de dood. Een duidelijk en prachtig pril begin, wanneer je voor het eerst je longen vol zuurstof zuigt. En het eindigt bij je laatste adem. Maar als ik naar die verdwaalde foto’s van mezelf op het internet kijk dan weet ik, zij is er niet meer. Ik zou willen dat ik haar nog kon ontmoeten, dat mijn huidige geliefde haar kon ontmoeten. Maar iets van mij is al opgehouden te bestaan. 

 

Tijdens de laatste try-outs van de voorstelling krijgt Goeminne te horen dat het kindje dat ze in zich draagt niet levensvatbaar is en dat het in haar buik zal sterven. Ze is dan tweeëntwintig weken zwanger. Als Kikker geboren is wil haar moeder het van de daken schreeuwen. Ze is trots op het kleine meisje dat bestaan heeft, geleefd heeft zonder te ademen en dat voor altijd bij haar zal zijn.   

 

Er is niets duaals aan leven en dood. Have I been here before? Misschien ben je er nooit weggegaan.