CIMEDART
Tijdschrift voor filosofie
sinds 1969



Artikel

Populisme in tijden van liberale democratie

Bryan Beeckman


In Nederland is er de Partij voor de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders, in Frankrijk het Front Nationale van Marine Le Pen, in Vlaanderen het Vlaams Belang (het vroegere Vlaams Blok) van Filip Dewinter. In het hedendaagse politieke landschap is populisme niet meer weg te denken. In dit licht kunnen we de vraag stellen: vormen deze partijen een gevaar voor onze liberale democratie of kunnen we deze partijen ook positief benaderen?

 

De homogeniteit van het volk?

 

In het huidige liberaal-democratische klimaat proberen populistische partijen door middel van verschillende stijlelementen (simplismen, sterke leidersfiguur, anti-establishment uitspraken), die ook door andere, meer democratische partijen vaak aangewend worden, het volk voor zich te winnen. Het populisme beschouwt het volk als een homogene groep die enkel door één partij en diens leider vertegenwoordigd kan worden (vgl. la volonté générale van Rousseau). De leider van de populistische partij kent de wil van het volk aangezien deze eenduidig en niet complex is. Dit staat haaks op de liberale democratie die uitgaat van de idee dat het volk een heterogene groep is die verschillende meningen en belangen vertegenwoordigt. Het parlement dient de plaats te zijn waar deze verschillende belangen tegenover elkaar worden afgewogen. Omdat populistische partijen van mening zijn dat zij de enkelvoudige wil van het volk vertegenwoordigen, menen zij dat ze aan de macht moeten komen. 

 

Populisme: een bedreiging?

 

Alhoewel we kunnen stellen dat populistische partijen de belangen en opinies van een deel van de bevolking op parlementair niveau representeren, worden ze doorgaans door menig politiek filosoof als een bedreiging voor de liberale democratie beschouwd. Stefan Rummens geeft aan dat populistische partijen de ethico-politieke principes van vrijheid en gelijkheid niet respecteren en dat ze als ondemocratische partijen kunnen worden beschouwd. Wat betreft de ethico-politieke principes, gaan ze uit van een doorgedreven homogeniteit van het volk. Alles wat daarvan afwijkt, is niet in overeenstemming met wat het volk wil en moet dus bestreden worden. Een voorbeeld hiervan is hoe zij met het onderwerp immigratie omgaan. Forza Ninove (Vlaams Belang) is reeds jaren gekant tegen de bouw van een moskee in Ninove (Oost-Vlaanderen). Volgens hen moet het bouwen van moskeeën tegengehouden worden aangezien dit voor de traditie en cultuur van de “eigen” bevolking een bedreiging vormt. Op deze manier respecteren populisten echter het recht op godsdienstvrijheid niet. Dit tast de vrijheid van minderheden in de samenleving fundamenteel aan. Moet de stem van minderheidsgroepen in het democratische discours dan niet gehoord en in acht genomen worden? De vrijheid van en het rekening houden met minderheidsgroepen is een belangrijk element van de liberale democratie. Verder kunnen de populistische partijen, volgens Rummens, als ondemocratisch beschouwd worden. Ze zien politieke tegenstanders namelijk als illegitiem omdat ze de stem van het volk niet representeren. Om die reden worden de andere, nochtans democratische, partijen gezien als de vijand van het volk die bestreden moet worden. Zo haalt Tom Van Grieken, voorzitter van Vlaams Belang, vaak uit naar politieke tegenstanders op Twitter. Als reactie op een tweet van Theo Francken (Federaal Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, NVA) postte hij, schaamteloos, op 5 maart volgende tweet (let op het argumentum ad hominem): 

 

Tiens? Is dat dezelfde Francken die slaafs het EU-beleid (=open-grenzenbeleid) uitvoert en felle verdediger is van het EU-spreidingsplan? Of zijn het weer stoere tweets om realiteit te verbloemen?

 

Ook al is het zo, zoals Carl Schmitt aangeeft, dat de democratie vaak wordt beschouwd als een antagonistisch strijdtoneel waarbij partijen vaak een “wij/zij-verhaal” postuleren, toch is dit volgens Chantal Mouffe niet de ideale manier om een democratie te typeren. In een liberale democratie is het niet zo dat tegenstanders als antagonisten gezien worden. Een “wij/zij-verhaal”, waarbij ‘wij’ de wil van het volk vertegenwoordigt en ‘zij’ niet, laat geen plaats voor heterogeniteit. Een liberale democratie erkent echter de pluraliteit die aanwezig is in de samenleving. Om die reden wil ik, tezamen met Chantal Mouffe, pleiten voor een agonistische democratie waarbij tegenstanders gezien worden als legitieme medespelers die verschillende delen van de bevolking in het politieke debat representeren. 

Tijdens het ancien régime werd de plaats van de macht ingevuld door de koning. Met de Franse Revolutie werd de koning afgezet met als culminatiepunt de onthoofding van Lodewijk XVI in 1793. Daarna werd de plaats van de macht niet meer ingevuld door een absolute vorst maar werd ze vervangen door een parlement. Dit zorgde ervoor dat de plaats van de macht symbolisch leeg werd. In een democratie wordt deze plaats niet ingevuld. Door middel van verkiezingen wordt de macht telkens tijdelijk in handen gegeven van een meerderheidspartij die rekening moet houden met een substantiële oppositie. Populistische partijen willen echter de symbolische plaats van de absolute macht innemen. De invoering van een cordon sanitaire, zoals tegen het Vlaams Blok in 1989, leidt er evengoed toe dat populistische partijen de plaats van de macht niet kunnen innemen. Dit cordon sanitaire, dat gezien kan worden als een ondemocratische techniek, garandeert de bescherming van de democratie (en de daarmee gepaard gaande waarden van vrijheid en gelijkheid). Kunnen populistische partijen, ondanks dat zij een ondemocratisch oogmerk hebben en voorbijgaan aan ethico-politieke principes, iets betekenen voor de huidige politiek?

 

Populisme: een kans?

 

In zijn boek Wat een theater! Politiek in tijden van populisme en technocratie (2016) stelt Stefan Rummens dat populistische partijen een meerwaarde voor het democratisch debat kunnen hebben. Ze kunnen expressie geven aan een ongenoegen ten opzichte van het huidige establishment dat heerst bij een deel van de bevolking. In dit opzicht fungeert een politieke partij als een symptoom, aldus Rummens. Het kan een signaal zijn voor het huidige bestuur dat er een bepaald ongenoegen heerst bij een deel van de bevolking en dat sommige zaken anders moeten. Democratische partijen kunnen deze signalen ter harte nemen en op die manier kiezers van populistische partijen voor zich winnen. Dit was onder meer het geval tijdens de Vlaamse verkiezingen van 2014 waarbij de Nieuw-Vlaamse Alliantie (NVA) een groot aantal stemmen bij Vlaams Belang wegkaapte. Op deze manier worden populistische partijen niet exclusief als bedreiging gezien maar eerder als een kans. Zo biedt Rummens’ visie, volgens mij, een goed en gegrond tegengewicht voor sommige hedendaagse opvattingen die populistische tendensen enkel en alleen als bedreiging tout court beschouwen. 

 

Conclusie

 

De vraag of populisme nu een bedreiging of een kans is, kan als volgt beantwoord worden: ze gaan hand in hand. Enerzijds mogen populistische partijen niet aan de macht komen en zo de lege plaats van de macht bezetten, hiervoor zorgt het cordon sanitaire. Anderzijds zijn populistische partijen een uitlaatklep voor ontevreden kiezers. Het is een kans voor de democratische partijen om dit signaal op te vangen en om te zetten naar eigen partijstandpunten, om zo de kiezers van populistische partijen voor zich te winnen. Op deze manier worden kiezers die stemmen voor populistische partijen toch nog betrokken bij het democratische debat. Zoals reeds aangehaald is de NVA in Vlaanderen een democratischer alternatief voor kiezers die op het Vlaams Belang stemmen. In Nederland meent Thierry Baudets’ Forum voor Democratie (FvD) een alternatief te bieden voor de populistische PVV. Toch is dit geen democratisch alternatief. Integendeel, ook de FvD wordt als populistische partij getypeerd. Toch zijn er andere partijen die PVV-kiezers willen aanspreken. Na de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart 2017, beloofde Mark Rutte van de VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) dat de partij rekening zou houden met PVV-kiezers. Of deze kiezers daar iets van hebben ondervonden of zullen ondervinden is nog maar de vraag…