Het digitale (s)t(r)ijdperk
Veronica Baas
Doen we het juiste omdat objectief vast staat wat dat is, of is het juiste dat wat geaccepteerd is te doen? Het is een discussie die terug te voeren is op Plato en Aristoteles, maar die tot voor kort in onze dagelijkse praktijk niet al te prangend leek. Een beetje van allebei, en het werkt in het algemeen aardig. Maar toen kwam het internet.
In zijn boek Het is oorlog maar niemand die het ziet probeert Volkskrant-journalist Huib Modderkolk uit alle macht duidelijk te maken dat het echt bestaat, dat internet, en daarom echte gevolgen heeft. Niets virtueels aan, zo laat hij indrukwekkend zien. De halve Rotterdamse haven komt plat te liggen omdat de leiding geen tijd wilde verliezen aan een beveiligingsupdate. Een zeventienjarige dringt de netwerken van KPN binnen en had met een druk op de knop twee miljoen huishoudens kunnen afsluiten van 112 - hij hield zich in.
Keer op keer toont Modderkolk de enorme repercussies die hacken (potentieel) heeft. Hij legt uit hoe het internet werkt, dat de ‘cloud’ niet in de lucht hangt maar in Amsterdam-Oost staat, waar zich een van de belangrijkste ‘internetknooppunten’ van de wereld ophoudt. Hoe data-pakketjes uitgedrukt worden in lichtsignalen die door glasvezelkabels op de oceaanbodem zoeven, en dat het dus geen toeval is dat Google in de onwaarschijnlijke Eemshaven is neergestreken - daar waar die weer boven water komen.
Het is dus echt, maar tegelijk wel degelijk anders, die digitale wereld. Anders genoeg in elk geval, om voor grote verwarring te zorgen over de vraag wat juist handelen is. Het blijkt dat alle verhoudingen waarover min of meer consensus heerste, totaal op losse schroeven worden gezet. Wat is publiek, wat is privé? Wat mag de overheid, wat niet? De landsgrenzen bepalen waar een jurisdictie ophoudt - das war einmal. En boven dit alles hangt grauw de constatering: vrijheid en veiligheid sluiten elkaar dus daadwerkelijk uit. Hierover blijft Modderkolk soms hinderlijk in het vage - of misschien juist te veel in het concrete. Het boek lijkt dan wel te smeken om wat theorie: waarom blijken algemeen aanvaarde omgangsvormen online niet te werken? En hoe zijn we dan in de goede oude analoge wereld tot een evenwicht gekomen, waarop uiteraard altijd wel wat op af valt af te dingen, maar die toch niet zo gierend uit de hand lijkt te lopen als online?
Wat het juiste is, daar brandt Modderkolk zich duidelijk niet aan. Zijn goed recht natuurlijk, en hij laat fijntjes zien dat wanneer er ook geen duidelijk gevormde praktijk is die dan toch enige leidraad voor handelen biedt, chaos het gevolg is. Voorbeeld op voorbeeld wordt opgelepeld, en je valt van de ene verbazing in de andere: van de vrouw die geluidsopnames moet uittikken voor een Australisch bedrijf en haar ex herkent - hij gaf nooit toestemming - tot de Russische staat die haar grootste hacker in ruil voor hackhulp de hand boven het hoofd houdt wanneer hij weer eens op strooptocht gaat in het buitenland. De Somalische herder die twee dochtertjes verliest omdat een drone een simkaart binnen bombereik dacht te herkennen als die van een terrorist. Het is verschrikkelijk, maar toch slaat zo’n litanie op den duur wat murw: waarom zijn deze voorbeelden relevant - behalve dan om te laten zien hoe ver de invloed van de digitale wereld reikt?
Modderkolk komt nog het meest in de buurt van een antwoord wanneer hij beschrijft hoe het referendum over de uitbreiding van de bevoegdheden van de AIVD en de MIVD in 2018 hem zelf dwingt positie te bekennen; hij wordt bestookt door vrienden en collega’s die hem vragen: voor of tegen? Het brengt Modderkolk in verlegenheid - dit gaat in tegen zijn goed gewortelde principes van objectieve verslaggeverij. Een concreet antwoord weet hij alsnog te vermijden, maar hij formuleert de vraag nu wel scherp: hoeveel van onze vrijheden moeten wij opgeven om onze vrijheid te waarborgen? En in hoeverre moeten wij rekening houden met landen zoals China en Rusland, die zich op geen enkele wijze gevoelig tonen voor dit soort typisch westerse scrupules? Wanneer we de inlichtingendiensten aan banden leggen om onze data te beschermen, betekent dit waarschijnlijk dat we ze juist direct overhandigen aan de Vijand.
Daar waar dit boek de geopolitieke verhoudingen aanstipt, is het dan ook op zijn interessants. Hier raakt wat we al kenden aan de nieuwe werkelijkheid: het digitale is een voortzetting van dezelfde strijd maar wel met zodanig andere middelen, dat de spelregels opnieuw geschreven moeten worden.
Zo vindt er in maart 2018 iets plaats wat zo uit de Koude Oorlog had kunnen komen: de Russische oud-spion Skripal wordt met dodelijk zenuwgas vergiftigd in Salisbury - maar overleeft. Rusland ontkent alle betrokkenheid, de Britse geheime diensten roepen de hulp in van de OPCW, het in Den Haag gevestigde VN-orgaan dat chemische wapens bestrijdt. Kort na de mislukte aanslag arresteert de MIVD een groep Russische spionnen, die op de stoep in Den Haag het netwerk van de OPCW met een antenne proberen binnen te dringen. Niemand had toegehapt op de online hackpogingen, vandaar. Met dit ouderwetse staaltje spionnenwerk lijkt de kous af, maar - en hier besteedt Modderkolk minder aandacht aan - het Kremlin blijft ontkennen. De beschuldigden zouden volgens het Kremlin respectievelijk vakantie vieren in Salisbury en een onschuldige IT-trip maken naar Den Haag. Dit wordt uitgedragen op de Russische staatsmedia, maar ook en voornamelijk op sociale media. Het is ook juist op dit vlak dat de digitalisering zo veel verschil maakt. Het is dezelfde cynische machtspolitiek van Rusland, met waarschijnlijk eenzelfde motivatie als ten tijde van de Koude Oorlog - maar dan met ongekend veel meer uitwerking op iedere burger die haar mening door Facebook laat beïnvloeden of zelfs maar digitaal bankiert.
De digitalisering maakt dat we als samenleving - als mensheid? - opnieuw moeten nadenken over hoe samen te leven. Hoe doen we wat juist is? Modderkolk laat overtuigend zien dat we momenteel niet op het juiste pad zitten - zelfs regelrecht in oorlog zijn. Met het schrijven van dit boek heeft hij er in elk geval voor gezorgd dat er één iemand méér is die het ziet. Rest de vraag of dit nog op te lossen is - of dat oorlog inherent is aan la condition digitale.