CIMEDART
Tijdschrift voor filosofie
sinds 1969



Essay

De (ir)rationaliteit van de groep

Sybolt Doorn


In Gustafe Le Bon’s The Crowd: A study of the popular mind (1895) treffen we een uiteenzetting van de spanning aan tussen het individu en de groep. Volgens Le Bon is de groep gevaarlijk, waardoor deze bijgevolg normatief wordt afgeschreven; voor hem ligt de focus op het individu. Het individu bezit de capaciteit om rationele overwegingen te maken die leiden tot correcte, beredeneerde, uitkomsten. Wanneer het individu in de groep vervalt, erin wordt opgenomen, en wordt meegevoerd, verliest het deze rationele capaciteit; het individu vervalt in het irrationele. Deze these van Le Bon biedt de mogelijkheid tot een interpretatie van verschillende recente protesten. Maar wordt door een dergelijke interpretatie de boodschap van de groep niet miskend?

Volgens Le Bon, als conservatief denker, schuilt het gevaar van de groep daarin dat zij bestaande sociale relaties op irrationele wijze bedreigt. Voor hem is het dan ook van fundamenteel belang dat we vasthouden aan het idee van het individu. Op deze wijze wordt de status quo namelijk behouden. Niet gespeend van enig gevoel voor humor, zie ik onze minister-president nagenoeg dezelfde ideeën proclameren, bijvoorbeeld in een door zijn partij gebruikte campagneslogan: “Normaal doen”. Denk aan recente protesten in het Westen: Black Lives Matter, de avondklokprotesten begin dit jaar of de recente chaos in Rotterdam. Hier zien we, in lijn met Le Bon, drie gebeurtenissen waar niet ‘normaal’ wordt gedaan en waar sprake is van verwoesting – ondernemers wiens winkels worden geplunderd of politieauto’s die in de fik worden gestoken. 

Gaan we echter verder dan het puur gelijkstellen van deze gebeurtenissen door ze onder te brengen in de categorie ‘groepsgedrag’, dan kunnen de protesten als verschillende sociale fenomenen worden begrepen. In BLM zien we bijvoorbeeld een georganiseerde groep; dragers van een politieke boodschap met een duidelijk sociaal en historisch belang. In de protesten rond 25 januari observeren we een gewelddadigheid uit onvrede door iets dat ontnomen wordt; een nachtklok als aanstichter van verdere onvrede. Bij de chaos in Rotterdam op 19 november horen we een geluidloze echo die ontstaat in een protest tegen het coronabeleid en zichzelf langzaam overstemt met lawaai. De afwezigheid van een stem en een verloren boodschap karakteriseren dit laatste protest.

Volgens Le Bon is de groep enkel chaotisch, onberekenbaar en spontaan, terwijl het individu als voorspelbare entiteit wordt gepositioneerd. Natuurlijk vormt de eerste categorie een probleem voor de politiek, zeker voor een politiek die de grootste groep mensen aanspreekt. Filosofisch kunnen we ook de vraag stellen of de groep rationele individuen niet zelf een groep vormt? Een groep van conservatie en onderdanigheid. We kunnen ons afvragen of zo’n conserverende groep niet dient te worden ondermijnd zeker als deze niet lijkt te luisteren en ongelijkheid in stand houdt? Misschien is deze groep zelf irrationeel? Zien we deze groep ook geen geweld gebruiken als haar ‘rationele’ politieke structuur onder druk komt te staan?

Het verdrietige aan Le Bon’s these is dan ook tweezijdig. Ten eerste ontkent Le Bon dat de bestaande structuur zelf geen groep vormt, of op zijn minst een groep dient, met de daarbijbehorende irrationaliteit. Ten tweede ontkent Le Bon de eigenheid en kracht van de groep. Er is in Le Bon’s filosofie geen ruimte om de protesten en hun oorzaken te begrijpen; ze worden allen afgedaan als irrationeel en ‘only powerful for destruction’. Le Bon vraagt niet naar het object van de woede en denkt niet aan een eventuele rationaliteit achter destructieve uitingen. 

Ibn Khaldun, zo’n 600 jaar voor Le Bon, dacht daar waarschijnlijk anders over. Hoewel de denker niet spreekt over rationaliteit of irrationaliteit, is er wel degelijk sprake van waardering voor de groep. Khaldun benadrukt haar belang voor het individu. De opzichzelfstaande mens is zwak en kan zichzelf moeilijk handhaven. Enkel binnen de groep ontstaat de mogelijkheid voor het individu zichzelf te voorzien van de middelen om te overleven. Natuurlijk ontkent Le Bon het belang van deze sociale organisatie niet, en het is waarschijnlijk deze sociale organisatie die volgens Le Bon door de groep in gevaar wordt gebracht. Toch legt Le Bon het verkeerde accent door enkel te spreken over haar irrationaliteit. Khaldun anderzijds heeft oog voor een breder scala aan mogelijkheden die met de groep gepaard gaan.

Binnen het denken van Khaldun gaat het in termen van de groep niet enkel om een noodzakelijkheid tot levensvoorziening. Het concept van de ‘groep’ is een teken voor een betekenisvol filosofisch raamwerk die iets zegt over onze samenleving en de mogelijkheden om deze te veranderen of herstructureren. De kracht voor maatschappelijke verandering komt volgens Khaldun voort uit groepsgevoel. In dit groepsgevoel zit een agressieve en defensieve kracht die rust op wederzijdse affectie en de wil om voor elkaar te vechten en zelfs te sterven. Op basis van deze kracht ontstaat een samenleving. Een gebrek aan deze kracht binnen een samenleving, bijvoorbeeld doordat men vergeet dat deze groepscohesie een fundamenteel element is van haar ontstaansgeschiedenis, leidt tot zwakte en opent de mogelijkheid voor een andere groep om de sociale organisatie te veranderen. 

Als we de eerder genoemde protesten in het licht van deze lijn interpreteren, dan wordt duidelijk dat onze samenleving haar groepsgevoel verloren is. De huidige samenleving komt ook voort uit zo’n groepsgevoel, met een eigen ‘irrationaliteit’, maar deze is nu in de vergetelheid geraakt. Daarnaast gaat dit in tegen Le Bon’s these dat we de protesten zonder verdere reflectie kunnen afdoen als irrationeel. Khaldun zou hier tevens aan toevoegen dat zo’n samenleving die haar oorsprong vergeten is egoïstisch wordt, en dat de individuen zich vervreemden van hun medemens. 

Alle protesten beschikken over een eigen karakter, waar we een dubbele grensoverschrijding zien. Ten eerste van het individu naar de groep. Ten tweede een transgressie van het rationele naar het irrationele, waarin voor Le Bon een normatief element schuilgaat. In het kort bestaat een groep volgens Le Bon uit irrationaliteit, en is daarom inherent slecht. Khaldun noemt de irrationaliteit niet, maar ziet bij de grensoverschrijding juist een toename aan kracht, die hoewel mogelijk irrationeel, als middel kan dienen voor maatschappelijke herstructurering die achteraf rationeel kan worden gevonden.  

Met het normatieve element en de empirische groep op wie deze van toepassing is wordt het in lijn met Le Bon makkelijk om groepsvorming en protest weg te wuiven. Aboutaleb, de burgemeester van Rotterdam, karakteriseerde de protesten in Rotterdam van 19 november 2021 als: “Geweld omwille van geweld.” Vanuit een politieke invalshoek is zo’n tautologische leuze misschien bevredigend, maar filosofisch en sociologisch kan er niet worden gesproken van enig begrip of respect voor de betrokkenen. We willen op zijn minst weten waar dit ‘omwille’ vandaan komt. 

Nu nam bij deze chaotische protesten niet altijd een homogene boodschap de leiding, zoals we wel zagen bij de BLM-protesten. Misschien dat daarom de protesten in Nederland makkelijker door politici werden veroordeeld. Door de negatieve karakterisering, het wegzetten van het protest als crimineel en het toepassen van het snelrecht, wordt duidelijk hoe de status quo wordt verdedigd en hoe makkelijk voorbij wordt gegaan aan een maatschappelijk fenomeen. Dit terwijl dit fenomeen als indicatie kan gelden voor een zekere onvrede, die door een groep mensen wordt gedeeld en die hier klaarblijkelijk kracht uit halen. 

In plaats van de protesten als irrationeel weg te zetten kunnen we deze expressie van onvrede ook proberen te begrijpen. Misschien komen we dan tot de conclusie dat het ongenoegen binnen onze huidige maatschappelijke ordening niet geheel misplaatst is, of in ieder geval niet volledig irrationeel. Dat er tijdens de protesten een zekere rationaliteit ontbrak zal ik niet ontkennen. Maar de ‘irrationaliteit’ zegt iets over de onderliggende factoren, en juist als een boodschap ontbreekt dienen we een beter begrip van de ontstane wanorde te eisen, gevolgd door een heroverweging ten opzichte van de orde die in de war wordt geschopt. 

Zonder stellig te willen zijn, is het misschien tijd de door Khaldun genoemde kracht van de grensoverschrijding van het individu naar de groep serieus te nemen. Zeker als een groep, zoals bijvoorbeeld de groep voor wie BLM het opneemt, al enige eeuwen ongehoord onderworpen is aan een irrationele ‘rationaliteit’. Mocht Le Bon’s filosofische these correct zijn en ons denken, voelen en handelen veranderen en de agressie toenemen zodra we een groep vormen, dan is deze kracht ook zoals Khaldun beargumenteert in te zetten tegen structuren waartegen het individu in isolement niks kan inbrengen. De emancipatoire kracht van de groep bij voorbaat afschrijven is dan misschien wel het meest irrationele wat we kunnen doen.