Duinkerken, Frankrijk
Mathias Jonas
DUINKERKEN, FRANKRIJK
ERGENS TUSSEN 27 MEI EN 4 JUNI 1940
Vaag zag hij de vuisten in de lucht van menigten die waarschijnlijk uit uitgeputte soldaten bestonden. Ze vierden hem. Als was hij de langverwachte interventie. Hij vloog zojuist weer rechtuit; de adrenaline van de looping nog in zijn aderen, de rookpluim van de neerstortende Dornier Do 17 verdween langzaam uit zicht. Als de zee niet zo grauw zou zijn geweest was de idylle compleet.
Zijn hartslag had het vertrouwde trage ritme. Begeleid door een milde grijns trokken de beelden van de kust vol soldaten aan hem voorbij. Voor een buitenstaander – of een toeschouwer van een film – had het moment er uit moeten zien als volmaakte euforie: rust middenin de oorlog, Farrier in de Spitfire Mark 1 als held afgetekend tegen de grijze hemel. Een beeld zonder geluid, zonder tijdsverloop: alleen de herhaling van op en neer gaande vuisten onder de ingehouden adem van de vliegenier. Farrier voelde geen heldendom. Er bestonden voor hem geen helden in de oorlog; je had gevallenen en overlevenden. En hij was vallende.
Bij de eerste bewuste ademhaling sloten zijn vingers zich om het ronde stuur. ‘Fifteen gallons,’ was het laatste dat Collins hem had gezegd. In wit krijt stond het aantal en de tijd boven de oliemeter. De tijd was verstreken en hij hoefde niet naar de altitudemeter te kijken om te weten dat hij snel daalde; het was het bekende gevoel van de opzwellende borstholte. Resoluut, zoals de soldaat zijn geweer laadt, greep zijn rechterhand de pook om de wielen uit te laten en begon hem op en neer te bewegen.
De tijd leek aan alle kanten om zich heen te slaan. Met het neerhalen van de Dornier was er tijd gewonnen voor de Engelse soldaten – die de hoop op een evacuatie levend hield –, maar nog steeds werd het veilige strand van Duinkerken met de minuut smaller: de Duitse soldaten stonden al in de duinen. Voor Farrier verkleinde het gebied om te landen per tiende van een seconde. Zijn Spitfire naderde de Duitse bezetting.
Er zat niet meer snelheid in de pook maar met de kalmte van een getraind man bleef hij gestaag op en neer gaan. Hij kon niets anders meer doen. De uitkomst van zijn landing lag al vast in de snelheid waarmee hij daalde en de snelheid waarmee de wielen uit de buik van het gevechtsvliegtuig zakten. Hij vertrouwde op wat het lot hem zou brengen.
Waarschijnlijk had ieder ander overwogen, ook al was het maar kort, ook al was het slechts de mogelijkheid die zich aandiende, ieder ander had overwogen de Spitfire het strand in te boren om de eer aan zichzelf te houden – om gevangenschap of een hondse executie te voorkomen. Farrier dacht aan het mechaniek dat gemaakt was om te kunnen landen, aan zijn eer. En alleen daaraan. Nadat de wielen gereed waren zou hij nog een seconde nodig hebben om zijn handen aan het stuur te leggen en de noodlanding te voltooien. Maar het zand woei al over het glazen scherm en de pook ging nog altijd op en neer.
Het leven van een vliegenier bestaat uit uren maken. Iedere dag het uniform aan, opstijgen zonder doel, oorlog simuleren om scherp te blijven; steeds wachtend op het moment ingezet te worden in een gevecht. Toen Farrier zijn Spitfire instapte voor de vlucht naar Duinkerken wist hij dat het in die enkele minuten in het vijandelijk luchtruim moest gebeuren. Vliegen is routine, vijanden uitschakelen een kwestie van kunde maar afhankelijk van geluk; in het landen – en dan bij uitstek een noodlanding als deze – toonde zich de meester: het was een kwestie van leven of dood. Hij wilde zijn vlucht afmaken. Laten zien wat hij kon aan de vijand die laf op hem wachtte. Om zijn waardigheid te bewaren. Omdat hij het mooiste toestel vloog.
Als er tijd tussen het uitklappen van de wielen en het raken van het zand had gezeten – en dat moet wel –, dan was het zo gering dat voor iedere toeschouwer de twee momenten samenvielen. Farrier lukte het zijn stuur te grijpen en het met vaste greep zo te bewegen dat de Spitfire neerkwam, kort oprees, neerkwam, oprees. Tot hij reed.
Routinematig ontdeed hij zich van de gordel, schoof het glazen scherm open en stapte traag uit de cockpit. Geschreeuw vanuit de verte brak zijn glimlach noch zijn gang naar de buik van het vliegtuig. Hij opende de klep, draaide langzaam de dop van de tank en legde deze zorgvuldig op de vleugel. Voelde in zijn linker, toen in zijn rechter en tenslotte in zijn borstzak waar hij een zilverkleurige zippo uithaalde. Nam een paar meter afstand, ontstak het vuur en gooide de zippo in de tank.
Tegen de achtergrond van de nog altijd grauwe zee brandde de Spitfire. Farrier keek roerloos toe. Zijn glimlach was verdwenen, van zijn gezicht was alleen nog de hitte af te lezen. Tot hij weer het geschreeuw hoorde, nu dichtbij. En hij zijn armen in de lucht stak.