CIMEDART
Tijdschrift voor filosofie
sinds 1969



Betoog

Waarschuwing aan de pleinfilosoof

Sybold Doorn


Buiten de academie om zijn ze overal te vinden. De pleinfilosofen. Na werkgroepen of studeersessies, wanneer we langs de binnenplaats van de Oudemanhuispoort lopen, zien we ze staan. Met sigaret in de hand bevinden zij zich net voorbij de tegels die aangeven dat roken niet is toegestaan. Opvallend door hun grote gebaren, altijd in discussie met hun gesprekspartner. Daar staan ze, zonder compassie en bewapend met twijfel. Het is net alsof ze de basis van de filosofie vergeten zijn. Buiten de werkgroep betekent voor hen los van de academische mores. Ze lokken de mening van een ander uit, waarna woorden elkaar als degens kruisen. Hier begint hun retorische wedijver, waarbij het eigen standpunt fungeert als een baken van een eenduidige waarheid. Een waarheid van illusoire aard. Dat maakt de pleinfilosoof niks uit. Het draait enkel om gewin, de kunst van het gelijk hebben. Dientengevolge worden de al enigszins pretentieuze neigingen van de filosofie bevestigd. Dit is in strijd met de onderzoekende rol die de filosofie ook zou kunnen spelen. Vandaar dat ik het geheugen van de pleinfilosoof zal opfrissen.

Hiertoe zal eerst verduidelijkt moeten worden wat het probleem van de pleinfilosofie is. Het onderscheid tussen dialectiek en retorica zal hiervoor naar boven moeten worden gehaald nadat hun betekenis in een moeras is weggezakt. Vervolgens zal worden ingegaan op het verwonderende aspect van de filosofie, die beschadigd wordt door de sofistische neigingen van de pleinfilosoof. Ten slotte wordt een vorm van deconstructie, die bij feministische kritieken veel voorkomt, als een voorbeeld gepresenteerd voor de pleinfilosofie.

 

Iedereen herkent zich wel eens in de pleinfilosoof. Je ondervindt dat de mening van een ander tegengesteld is aan die van jou. In het begin ploeter je hard en strijd je voor je eigen standpunt, maar het is een mening waarop je nooit echt gereflecteerd hebt. Gaandeweg de discussie ontdek je dat je fout zit, maar de discussie is al van start gegaan en opgeven is geen optie. Je bent verwikkeld in een strijd, en jouw ideologie is er een van foutieve aannames. Het wordt een slagveld waarbij de mening van de ander tot slachtoffer wordt gemaakt. Hoe mooi die mening ook is, jij offert deze op voor je eigen gewin en ego. Hierdoor vervalt de potentiële waarde van andermans mening. De strijd is misschien wel door jou gewonnen, maar de vruchtbare opvatting van de ander heb je jezelf ontnomen.

Het is daarom belangrijk dat de pleinfilosoof zich bewust is van de grond waarop de filosofische discussie plaatsvindt. De motivatie en aard van de discussie zijn hiervoor essentieel. Hiermee gaat een onderscheid gepaard dat voor onze Griekse voorgangers al duidelijk was. Het gaat hier om het verschil tussen dialectiek en retoriek. Voor Aristoteles ging het in de dialectiek om het zoeken naar waarheden. Op basis van premissen wordt geprobeerd tot waarheden te komen die hieraan gebonden zijn. Zodoende wordt een netwerk van kennis gerealiseerd. Nu is het algemeen bekend dat men niet simpel tot waarheid of kennis komt. Een stevige twijfel of tegendraadsheid kan aardig in de weg zitten wanneer men bezig is met een zoektocht naar een leidend inzicht. Deze twijfel is niet gelijk verkeerd. Het is immers belangrijk om te waken voor dogma’s. Het probleem van de twijfel zit erin dat het ingezet kan worden voor een eigen gewin. Zo kan deze filosofische methode als een truc dienen die de vruchtbaarheid van een gesprek ondergraaft.

Een vruchtbare grond is terug te vinden in de manier waarop Socrates zijn gesprekken voerde. Zijn bestaan stond in het teken van het zoeken naar kennis. Bijzonder aan zijn zoektocht was de manier waarop hij zocht. Hij ging met mensen in gesprek, maar niet, zoals een pleinfilosoof of sofist, puur om het gelijk krijgen. Het ging Socrates om absolute waarheden die men kon leren kennen, tot zich kon nemen, om vervolgens het leven daarop in te richten. Hoewel Socrates in vele van zijn dialogen de standpunten van anderen ontmantelt, is dit niet de focus. Voor Socrates ging het om die dieper gelegen waarheid en daarvoor moeten enkele gekoesterde dogma’s aan de kant worden gezet. In zijn apologie wordt duidelijk dat de zoektocht naar waarheid de minimale vereiste is voor het leven zelf. Socrates stierf voor de waarheid. De grond waarop Socrates in dialoog treedt is er een die planten laat groeien die de zon opzoeken. Voor sofisten, experts in de retorica, is dit een ander verhaal.

De sofist is een vervuiler van het streven naar de waarheid. Zij maken ook gebruik van de twijfel; een bevraging die alles ontmantelt en die laat zien dat gevestigde fundamenten altijd scheurtjes bevatten. En alleen zij kunnen deze beschadigingen helen, voor een beetje geld. Deze sofistische houding is terug te vinden bij de pleinfilosofen. Zij maken gebruik van de twijfel en kunnen zelfs ingaan tegen deze tekst. Zo kunnen zij zeggen dat ook zij de twijfel gebruiken. Dat het hun doel is om juist die twijfel te eren. In de verschillende discussies die zij voeren, is dat altijd nog de stevigste aanwezigheid. Jammer, dat deze strijdlustige pleinfilosoof de grond met de motivatie verwarde. Het is namelijk niet de twijfel die hij eerbiedigt, maar zijn eigen winst. De twijfel is enkel zijn gevaarlijkste wapen. De scepsis die de tegenstander laat doodbloeden, en tevens ook het gesprek. Dezelfde scepsis moet een ander doeleinde dienen. Namelijk, de erkenning van een onmogelijke winnaar, waarin een discussie geen einde kent, maar alleen een begin. Dit is wat zij die zeggen dat de filosofie meer vragen opwekt dan zij beantwoordt impliceren als zij het over de filosofie hebben. In de filosofie verwondert men zich. Verwonderen kan dan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd, dit laat ik aan de mens, de filosoof, zelf over. Desondanks is het essentieel dat het verwonderen in de filosofie geen einde kent. Er is geen eindstreep waarbij de snelste renner goud verkrijgt, het is een doorlopend proces. In dit proces komen oude gedaantes op bezoek en worden nieuwe mogelijkheden geput uit eerdere gedachten, of juist nieuwe vragen ontdekt door onze omgeving. In de pleinfilosofie is deze verwondering afwezig. Hij wil een schijnwaarheid, zijn waarheid.

Zodoende is de pleinfilosofie eigenlijk helemaal geen filosofie. Wil deze terugkeren naar de vruchtbare dialoog van de filosofie en haar naam niet meer zwart maken, dan dient de pleinfilosofie de motivatie achter de discussie te veranderen. De pleinfilosofie moet hiervoor het wapen van de twijfel omsmeden tot een witte vlag. Pas hierna kan genot worden gehaald uit een dialoog. Een dialoog die leerzaam is, die dogma’s aan beide zijden ontmantelt en concepten verbetert. De schoonheid moet worden gevonden in het feit dat we van elkaar erkennen dat er onbekende gebieden zijn die nog niet zijn doorgrond of opnieuw bebost zijn geraakt. In wederzijdse nieuwsgierigheid kunnen gedachten worden doorgevoerd en nieuwe, betere inzichten de plek innemen van diepgewortelde dogma’s.

De juiste houding, een voorbeeld voor de pleinfilosoof met een troebel geheugen, is terug te vinden in meer hedendaags feministische discours. Bij postmoderne feministische kritieken is de erkenning van de ander aanwezig. Zelfs de denkers die het meest respectloos zijn naar vrouwen worden niet afgeschreven, maar constructief geanalyseerd. De antwoorden die zulke vooringenomen denkers hebben, kunnen schadelijk zijn voor minderheden of respectloos zijn tegenover de wereld waarin wij ons bevinden. Zo kunnen stereotypes door denkfouten worden bevestigd. Deze feministische kritiek is niet direct een aanval, maar van constructieve aard. Het bevraagt de antwoorden die gegeven zijn, breekt deze af, maar laat de vraag staan. Zelfs nadat zij een antwoord geformuleerd hebben, staat deze nog open voor herziening. Het gaat niet om de eer opstrijken voor de overwinning, zoals de pleinfilosoof doet, maar om het construeren van steeds betere antwoorden. Zij erkennen dat er geen conclusie is, maar genieten wel van de verwondering.

 

Pleinfilosoof, besef dat jij geen filosofie bedrijft. Niet zolang jij eigen gewin als motivatie hebt. In verschillende discussies zal ongetwijfeld het ene inzicht doordachter zijn of meer allure en prestige hebben dan het andere, maar dit is nooit definitief. Er is nooit sprake van een gewonnen filosofische discussie. Voor het individu is het niet mogelijk om een absoluutheid te bereiken en bevestigd te krijgen. Altijd is er een mogelijkheid tot scepsis. Alleen moet de twijfel niet gezien worden als een wapen, maar juist als een vruchtbare grond waar verwondering uit voort kan komen. Men moet hiervoor de mening van de ander echter durven omarmen om samen verder te kijken. Niet het afbreken van de mening is belangrijk, maar de vervorming ervan tot iets beters. De twijfel kan alles laten doodbloeden, maar het is ook mogelijk deze in te zetten om gezamenlijk tot betere inzichten te komen.