CIMEDART
Tijdschrift voor filosofie
sinds 1969



Historische verantwoording

De dochter, de vrouw

Veronica Baas


Wat ons als redactie fascineerde: waarom schreef Jean-Baptiste in 1777 Penser et jardiner, een klein meesterwerk, vernieuwend, fascinerend, perfect in de tijdsgeest passend, om een jaar later met het Traité du sublime te komen aanzetten, waar de honden nog geen brood van lustten? De critici waren vernietigend, het publiek jouwde Cimedart uit. Niet veel later werd hij opgesloten in de Bastille. De aanklacht is in de overlevering verloren gegaan, maar feit is dat niemand een poot voor hem uitstak, en in het literaire circuit deed al snel te ronde dat hij Penser helemaal niet zelf geschreven zou hebben.

Genoeg reden om verder onderzoek te rechtvaardigen, en aangezien Cimedart verbonden is aan een universiteit bleek dat zo geregeld. En we hebben onze collegae op de UvA hoog zitten hoor, maar dat ze zo snel, zulke verbluffende resultaten tevoorschijn zouden toveren, dat hadden we toch niet verwacht. Want waar elke biografie van Jean-Baptiste braaf vermeldt dat er geen briefwisseling uit het gevang bewaard was gebleven, blijkt niets minder waar. Niet dat het eenvoudig was – archieven blijven afzien – maar daar, keurig in een stapeltje met een (ver)geel(d) lintje erom, dan toch een dikke twee dozijn brieven uit Jean-Baptiste’s tijd in het cachot. Slechts één kant van de correspondentie, helaas. De ontvangster moet alle brieven gebundeld hebben, en ervoor hebben gezorgd dat ze in de Bibliothèque Nationale de France in Parijs geraakten. 

Wie was zij? We weten dat de correspondentie in eerste instantie aanheft met ‘Chère mademoiselle’ en twee jaar later met ‘Ma petite chou’ (eens een tuinfilosoof...). De afsluiting? Van ‘cordialement, M. Cimedart’ tot ‘beaucoup d’amour, ton père’. Maar wie denkt dat dit een ontluikende vader-dochter relatie was die over rozen ging heeft het mis. Volgens onze zorgvuldige historische reconstructies ging het zo: Ouverture: Jean-Baptiste krijgt een dochter, mogelijk in Potsdam. Eerste acte: dochter schrijft briljant boek over tuinfilosofie maar krijgt dat niet aan de man, want vrouw, vraagt vader zijn naam te gebruiken, oogst succes. Tweede acte: succes stijgt vader naar het hoofd, publiceert eigen boek, valt door de mand, belandt in de bak. Vader: Jean-Baptiste. Dochter: Jeanne-Bernice. 

Maar het interessantste wat uit de briefwisseling naar voren komt gaat over de inhoud van Penser et jardiner. Jeanne-Bernice blijkt zeer verbolgen over de veranderingen die Jean-Baptiste zonder overleg blijkt te hebben doorgevoerd. En dan niet over punten en komma’s, maar over punten die ‘très essentiel’ waren, bepalend of het werk ‘très essentialiste’ was, oui, of de non. Johan van Banning gaat er in zijn bespreking van het werk, op pagina 61 dieper op in. Want als we iets van Penser hebben geleerd, is het dat men de aarde pas goed kan doorploegen als de laatste steen boven is.