Mijn negen jaar Cimedart – experimenteren met vorm en persoonlijke inhoud
Floor Wesseling
Willem Frankenhuis belde me op ergens in het najaar van 2002. Hij vertelde mij dat hij redactielid was geworden op zijn faculteit: ‘een leuke uitvouwposter, alleen niet echt functioneel, we willen meer een boekje, kan je er wat mee?’ Ik kende Willem al lang, hij zat in mijn redactie van de Bode, ook zo’n vouwproject, en een van mijn eindexamenprojecten aan de Rietveld Academie. Maar we waren al veel langer geleden bevriend geraakt via de Amsterdamse graffiti scene. Ik kende de Cimedart niet, wel de vorige maker, maar ik voelde geen schroom de opdracht direct over te nemen.
Als net afgestudeerde grafisch vormgever was Cimedart mijn eerste periodieke opdracht. Joost Alleblas was de eindredacteur en die zag mijn voorstellen wel zitten. Mijn eerste blaadje was een apart geval, veel uitvouwvellen in duotoon in een uplong-formaat. De herkenning van het vorige formaat (als opgevouwen folder) wilde ik behouden – alleen was dat format van korte duur. Het pak papier was weliswaar gebonden met twee nietjes, het bleef vouwwerk en het was simpelweg te duur. In de eerste jaren erna behield ik de lange slanke maat en kwam er zelf achter dat het niet fijn werkte. Bovendien wilde de redactie graag edities opsturen in de standaard UvA-enveloppen. Het was een belangrijke reden om tot het format te komen dat ik de rest van mijn tijd heb aangehouden als standaard. Er ontstond meer ruimte, een goede balans tussen tekst en beeld; het werken met twee kleuren: meestal zwart en een themakleur; altijd gedrukt bij drukkerij Paesen in België.
Naast de belangrijke oefening in redactionele vormgeving en typografie op basislijnstramienen, heb ik de series van vier edities per jaargang altijd gebruikt om te experimenteren met vorm en persoonlijke inhoud. Het kon een seizoen van illustraties zijn, typografie of fotografische covers. Een serie van vogels vond ik geweldig om te maken als een symbool voor vrijheid (jaargang 35, 36, 37), een serie van portretten van grote filosofen (jaargang 38 en 39), een periode waarin wij ons afvroegen wie Jean-Baptiste nu eigenlijk was. Terugbladerend in de veertigste jaargang van Cimedart, kom ik een interview met mezelf tegen. Ik vertel in dat interview dat ik met de tweekleurendruk een regenboogcodering aanhield. Na rood een oranje editie, dan geel enzovoort – en dat jarenlang. Helemaal vergeten! Na een nummer over reizen (39#3) stopte ik met ritmes, regeltjes, dogma’s en systeempjes. Toen werd elk nieuw nummer een verrassing voor mezelf.
Cimedart was een geweldig medium om vorm te geven en nog mooier was de vrijheid en waardering van de lezers en vooral van de redactie. Natuurlijk waren de teksten het allerbelangrijkst, ik bediende de redactie met beeldende aanvullingen. Soms kreeg ik eerlijk commentaar op (zeker achteraf gezien) al te frivole typografische en illustratieve vormoplossingen. Daar deed ik dan wat aan. Zo gebruikte ik bijvoorbeeld een periode het lettertype Souvenir en dat kon eigenlijk niet; geen goede leesletter. Een ingezonden brief gaf de doorslag dit te veranderen. Toch bleef Cimedart vooral een platform van experiment en toetsing dat door de jaren heen altijd een weerslag had op mijn andere werk. En omgekeerd werd het platform een podium waarop ik kon acquireren. Ik nam altijd een stapeltje Cimedarts mee naar een nieuwe klant en toonde het vol trots. Het was echt een dierbaar project en ik deed het altijd met aandacht, passie en verve. Eens in de twee maanden zette ik alles opzij voor zeker een week blokken.
Tussen 2002 en 2011 zag ik de redacties en vooral eindredacteuren komen en gaan totdat uiteindelijk ook mijn tijd gekomen was. Het was wel klaar ook en ik had net een voltijdbaan aanvaard bij Nike om voetbalshirts te maken. Eén editie is mij het meest dierbaar: mijn laatste. In maart 2010 overleed mijn vader en ik nam een jaar later in dat laatste nummer (41#4) de gelegenheid Cimedart te vullen met tekeningen die mijn moeder en ik hadden gevonden tussen zijn oude werk. Het is een gek exemplaar, met een gesloten maar opvallende cover in goud en zwart. Ik houd het nu vast, bekijk het blad en voel hoe boeiend de hele periode was.
Jean-Baptiste Cimedart, ik weet wie jij bent en ik ben je altijd dankbaar. Het ga je goed, Cimedart, nu alweer vijftig jaar! Moge het lot je dragen om te dansen met de sterren en nimmer te vervagen.