CIMEDART
Tijdschrift voor filosofie
sinds 1969



Verhaal

De leugenaarsparadox

Keet Winter


Als eerste zei zij: ‘Ik zal alleen de waarheid spreken.’
Ik vroeg haar hoe ik wist dat dát geen leugen was. Zij antwoordde
dat ik dat niet kon weten. ‘Maar,’ zei zij, ‘óf alles wat
ik vertel is waar. Óf alles wat ik vertel is onwaar.’ We stonden
op een bruggetje met onder ons de zwarte gracht. Ik leunde
over de rand en keek naar de weerspiegeling van de gele
lichtjes spelend op het wateroppervlak. ‘In dat geval’, zei ik,
‘vertel me alles. Opdat ik weet of alles waar is, of dat alles
een leugen is.’ Ik maakte me los van de reling om haar aan te
kijken. Zij lachte en zei: ‘Ik zal je elf waarheden vertellen.’


In rap tempo trokken we door de nacht. Zij sprak en ik volgde
haar op de voet. ‘De eerste waarheid is dat de wereld bestaat
uit gevoelens, niet gebeurtenissen.’ ‘De tweede waarheid is
dat je nooit tegen je gevoel in moet handelen. Dat zou dom
zijn. Net zoals het dom is tegen de stroom in te zwemmen.’
‘De derde waarheid is dat een gevoel altijd een waarheid is,
gevoelens liegen nooit.’ De stad vervormde en vervaagde.
Plots bevond ik me in een andere wereld. Ik volgde haar door
straten en steegjes, langs hoge huizen met daken die over
ons heen leken te buigen. De stad had meer weg van een
bos. Waar alle mensen waren, wist ik niet. Ze leken ons verlaten
te hebben. ‘Waarheid vier: waarheden zijn geen regels,
want waarheden kunnen niet gebroken worden.’ ‘Waarheid
vijf: liefde is een waarheid of een leugen.’ ‘Waarheid zes: als
liefde een leugen is, dan is het geen gevoel.’


Ze liep sneller dan haar schaduw. Altijd één pas voor mij
uit. Alsof de finish aan het einde van de straat was. Alsof de
morgen om de hoek was. Alsof ze achtervolgd werd door de
nacht. Alsof we voor de waarheid moesten vluchten.
‘Waarheid zeven: verdriet is een gedachte.’ ‘Waarheid acht:
gedachtes zijn geen gevoelens.’ ‘Waarheid negen: als je het
gevoel onder woorden kunt brengen, dan is het geen gevoel
maar een gedachte.’ Plots stond ze stil, keek me diep in de
ogen en nam mijn gezicht in haar handen, zodat ik mijn blik
niet kon afwenden. Ze sprak: ‘De tiende waarheid, is een kus.’
Toen drukte ze haar lippen tegen de mijne.


Het moment van waarheid duurde niet lang. Ze maakte haar
lippen weer los van de mijne en zei dat ze nu moest gaan. De
laatste waarheid zou later komen. Ze ging ervandoor en liet
mij verward achter terwijl de klok elf sloeg.


Ik wachtte de laatste waarheid af met ongeduld. Mijn dagen
waren leeg en mijn nachten waren bedrukkend. Zij liet niks meer
van zich horen. Ik zwierf door de straten op zoek naar waarheden,
of antwoorden, of op zijn minst een glimp van die nacht.
Ik was op zoek naar het gevoel. Een gevoel dat een waarheid
was. Het gevoel van die nacht. Maar ik vreesde het gevonden
en verloren te hebben in haar ogen en de weerspiegeling van de
gele lichtjes die dansten op het wateroppervlak. Ik verloor mezelf
in de waarheden en veranderde in een schim van een persoon.
Ik had mezelf teruggebracht tot een herinnering. Maar dat was
oké. Zolang ik de waarheid kende was het goed. Al moest ik mijn
hele leven wachten op de laatste waarheid, die misschien nooit
zou komen, dan wist ik nog steeds meer dan de anderen. De
anderen moesten het zonder waarheden doen, maar ik niet.


Toen kwam er een kaart. De brievenbus klepperde en hij dwarrelde
op de mat. Een kaart van de sterrennacht van Van Gogh.
Op de achterkant stond:


Waarheid elf: de laatste waarheid is een leugen.