CIMEDART
Tijdschrift voor filosofie
sinds 1969



Poëzie

Ik leef in twee seizoenen

Sanne van der Marck


DEEL I (WINTER)

Als ik nu zou breken, zou ik niet eens kraken
Geen botten die versplinteren
Geen tanden die verbrijzelen
Mijn ruggengraat is toch al lang verdwenen

Als een naaktslak kruip ik naar het einde
Sporen slijm achterlatende
Waarvan ook ik weet
Dat men die het liefst met alcohol van hun handen schrobt

Geef mij maar bier

Leg me maar bij de andere slakken
Onbewust van het feit
Dat hun roes nooit uitgeslapen zal worden

Geef mij maar bier

Dan beloof ik
dat ik nooit meer je geluk zal opeten


DEEL II (ZOMER)

De zon stroomt
Golft door mijn aderen
Verandert mijn bloed in lava
En mijn adem in stoom

Als een engel met brandend zwaard
Veras ik het gras onder mijn voeten
Het is tijd om te gaan
Het is tijd om te vliegen

Hoger
Hoger 
Hoger

Tot ik de sterrenn in mijn handen kan dragen