CIMEDART
Tijdschrift voor filosofie
sinds 1969



Betoog

Over abortus

Sanne van der Marck


Het raakt me elke keer weer als ik het in het nieuws voorbij zie komen. Nieuwskoppen van de NOS als Amerikaans Hooggerechtshof schrapt landelijk recht op abortus en Abortusbuddy loopt even mee, om demonstranten tegen te houden maken me boos, verdrietig en zelfs een beetje angstig. Baas in eigen buik lijkt in steeds meer landen steeds minder vanzelfsprekend te worden. Hoe kan dit? En kunnen we dit voorkomen?

De leus ‘Baas in eigen buik’ is door de Dolle Mina’s in 1970 geïntroduceerd. Tijdens een gyneacologencongres ontblootte een aantal vrouwen hun buik waarop deze woorden waren geschreven, in een poging het legaliseren van abortussen als onderwerp op de politieke agenda te krijgen. Een jaar later opende de eerste abortuskliniek haar deuren, ondanks dat het uitvoeren van abortussen officieel nog verboden was. Het werd in die tijd alleen gedoogd, en pas in 1984 kwam er een wet waarin stond dat artsen legaal abortussen uit mochten voeren mits ze een bedenktijd van vijf dagen in acht namen.

Dit betekende helaas niet dat voor die tijd abortussen niet werden uitgevoerd. Toen het niet legaal mocht, deden veel vrouwen het zelf. Soms werden ze daarbij in het geheim geholpen door artsen, maar vaker werden ‘engeltjesmakers’ bezocht die met de hulp van breinaalden een zwangerschap afbraken. Als ook dit niet mogelijk was, dan gooiden vrouwen zich soms van de trap af of slikten ze giftige substanties in de hoop dat het hun zwangerschap zou afbreken. Het illegaal maken van abortussen voorkomt ze dus niet, maar maakt het vooral onveiliger voor vrouwen; een veel gebruikt argument voor de pro-choice kant in dit debat. De Franse film L’événement (2021) laat deze schaduwkant van illegale abortussen zien als de protagonist in 1960 onbedoeld zwanger wordt en alleen kan blijven studeren als ze haar zwangerschap afbreekt. Wat volgt zijn een aantal gruwelijke pogingen om van de zwangerschap af te komen.

In Nederland zijn er laatst nog twee nieuwe wetten door de Tweede Kamer heen gekomen: een wet die de bedenktijd van vijf dagen afschaft en een wet die bepaalt dat de abortuspil ook door huisartsen (en niet alleen door abortusklinieken) aangeboden kan worden. Weinig reden tot zorg zou je denken, maar toch maak ik me soms ongerust. Niet alleen in Amerika worden abortusrechten ingeperkt, ook in Polen is laatst bepaald dat een abortus alleen mag als de zwangerschap het leven van de vrouw in gevaar brengt of als de zwangerschap het resultaat is van incest. Protesten tegen de invoering van deze wet werden verboden onder het mom van coronamaatregelen. Zelfs in Nederland groeit de pro-life beweging en staat ook de wet die in 1984 is aangenomen, in het publieke debat weer ter discussie. De meer progressieve wind in de Tweede Kamer biedt helaas geen zekerheid voor de toekomst, want ik weet zeker dat veel vrouwen in Amerika ook niet hadden verwacht dat het federale recht op abortus zou worden afgeschaft. 

Abortus is een moeilijke discussie om te voeren. Je kan er verschillende theorieën over moraliteit op toepassen en je kan het hebben over lichamelijke autonomie, maar het is voornamelijk de definitie van het begin van het leven dat de discussie zo ingewikkeld maakt. De abortuswet in Nederland, die het toestaat de zwangerschap tot 22 weken af te breken, gaat ervan uit dat het leven na die 22 weken boven het recht op autonomie van de moeder gaat. Vanaf dat moment kan de baby buiten het lichaam van de moeder in leven gehouden worden. Voor die 22 weken is de baby afhankelijk – en misschien zelfs wel onderdeel – van het lichaam van de moeder en is de keuze aan de moeder. Voor veel tegenstanders van abortus is het leven daarentegen al veel eerder onaantastbaar. Soms al vanaf de conceptie. Beide kanten hebben zo hun consequenties. Door vooruitgangen in de medische wereld kunnen baby’s tegenwoordig een week vroeger in leven gehouden worden, maar betekent dit dan ook dat abortus maar tot 21 weken zou mogen? En wat als het in de toekomst mogelijk is baby’s weken vroeger in leven te houden? Moeten we de toegestane abortustermijn dan nog verder inkorten? Begint het leven in tegenstelling al bij de conceptie, dan heeft dat invloed op bepaalde anticonceptiemiddelen. De koperspiraal voorkomt bijvoorbeeld niet altijd de bevruchting van de eicel, maar voorkomt in plaats daarvan dat de eicel niet in de baarmoeder kan nestelen. Wetten die alle vormen van abortus vanaf de bevruchting verbieden, kunnen ook dit soort anticonceptiemiddelen verbieden. 

Maar aan de discussie over abortus kleeft ook een donker politiek randje. Het afschaffen van abortussen heeft namelijk – naast fysieke en psychische gevolgen – ook veel sociale en politieke gevolgen voor vrouwen. Zo gaan meer vrouwen dan mannen parttime werken na het krijgen van kinderen, en zelfs als de vrouw besluit fulltime door te werken zijn er nog problemen. Het moeten krijgen van zwangerschapsverlof en de logistieke uitdaging van borstvoeding geven naast een fulltime baan, kunnen ervoor zorgen dat een vrouwelijke carrière tijdelijk tot stilstand komt. Hoe je het ook went of keert, kinderen krijgen heeft voor de vrouw veel grotere gevolgen dan voor mannen. De keuze om wel of niet zwanger te worden (het gebruik van anticonceptie) en de keuze om een zwangerschap af te breken zijn twee dingen die de kansen voor mannen en vrouwen enigszins gelijk trekken en zijn dus essentieel voor vrouwen om volledig te kunnen participeren in de publieke sfeer. 

Helaas maakt deze essentiële status het abortusrecht ook zo kwetsbaar. Sommige politici in Amerika zijn zo ver gegaan om te suggereren dat het uitvoeren van een illegale abortus met de doodstraf berecht moet worden; ongeacht of de zwangerschap het gevolg is van een ongelukje of het resultaat van een verkrachting. Dit is niet langer meer een groep mensen die zich zorgen maken over het beëindigen van een leven – ook al zijn dat wel de argumenten die vaak worden aangehaald – maar een groep mensen die op zoek zijn naar macht. De afschaffing van het abortusrecht is een makkelijke manier om een groep uit de samenleving kwetsbaar te houden, en de ruimte die door de feministische golven voor vrouwen is gecreëerd weer op te eisen.  

Bij het reguleren van abortus komen dus niet alleen lastige morele belangen kijken, maar ook grote sociaal-economische factoren en moeilijke medische en psychologische afwegingen.  Gelukkig erkent De Nederlandse Staat deze problemen. In Nederland is besloten dat, ondanks de beschermingswaardigheid van het ongeboren leven, de complexiteit die gepaard gaat met de keuze om al dan niet een zwangerschap af te breken niet in een wettelijke formule is vast te leggen, en dat het daarom binnen bepaalde grenzen aan de vrouw is om die keuze te maken. Ik denk dat Nederland hierin gelijk heeft. Alleen zij die daadwerkelijk voor de keuze staan, zijn in staat alle betrokken waardes tegen elkaar af te wegen. In sommige staten in de VS wordt nu, door abortus volledig te verbieden, precies deze complexiteit ontkend. Natuurlijk zijn er grenzen nodig, en laten we die grenzen ook volop bediscussiëren. Juist door het bespreken van de ontzettende moeilijke morele en sociaal-economische afwegingen die bij een abortus komen kijken, zien we waarom we in Nederland hechten aan dit recht, en waarom we voor keuzevrijheid moeten blijven vechten.