Een dag van langer dan acht uur
Mari van Stokkum
Wanneer kunnen we stoppen met werken? De werknemer moet grenzen stellen, zodat de werkgever niet over hem heen walst. Deze wil het maximale uit zijn mensen halen, en hekelt de ‘9-tot-5 mentaliteit’ die om hem heen woekert. Soms moet je nu eenmaal overuren draaien, van de nacht een dag maken – doe het voor het team, niet voor mij, maar voor hen. Ik zit hier ook niet voor m’n plezier!
De werktijd is niet alleen een wekelijks getal, maar ook een getal voor de hele carrière. Is hier de werkgever net zo gulzig als wat de werkweek betreft? Met de stijgende leeftijd gaat, in veel beroepen, ook de arbeidsproductiviteit omlaag. Heeft het oudje toevallig een vast contract, dan wordt ze dus te duur in vergelijking met een broekie van dertig. Daarom is de pensioenleeftijd een afspraak waar zowel werkgever als werknemer hun eigen voordeel uit kunnen halen.
Gaat deze regel altijd op? Toegegeven: een man van zeventig die nog steeds werkt als dakdekker, zien we liever niet. Maar in ons specifieke geval – de filosofie, en in het bijzonder het onderwijzen van filosofie – lijkt deze regel wel bijzonder willekeurig. ‘De vrucht der ervaring rijpt niet aan jonge takken,’ zou een oud persoon misschien zeggen. Jonge studenten weten dit, en komen in zwermen naar de werkgroepen van deze oude besjes.
Is de filosofie dan de uitzondering op de regel? Leidt de hoge leeftijd tot beter onderwijs? Dat is wellicht juist een te algemene stelling, waarmee we de jongere collega’s misschien ook tekortdoen. Maar toch: enig bewijs kan in ons geval wel worden aangeleverd. Ja, we kunnen het grondig oneens zijn met onze oud-docenten, ons cynisch of spottend naar hen opstellen, maar aan inspiratie en precisie is er in hun onderwijs geen gebrek.
Ook politieke verschuivingen spelen misschien een rol. Toen deze mensen werden opgeleid, gold de onderwijzer nog als ambtenaar. Sinds 1 januari 2020 (WNRA) zijn de ambtenaren werknemers, en zijn aanstellingen contracten. Onder meer het ontslagrecht is versoepeld. Dit is slechts een voorbeeld van de grotere verschuivingen die de beroepspraktijk van het filosofisch onderwijs te pas en te onpas beïnvloeden.
De filosoof een werknemer, so what? Maar deze werknemer is niet wat ‘ie lijkt. Boven de werknemer staat, in onze marktideologie, de ondernemer, die niet op z’n gat zit maar het gat in de markt vindt. Het hybride resultaat: de ondernemer-werknemer – let wel, geen ondernemer maar een werknemer die zich als ondernemer moet opstellen als de werkgever daarom vraagt. In dit geforceerde haantje-de-voorste-systeem van fondsaanvragen en schnabbels staat het onderwijs nou niet bepaald op nummer één. Toch hoort het op nummer één te staan, in ieder geval volgens de studenten.
Het woord 'school' (σχολή) betekende ooit 'vrije tijd.' Vrije tijd – niet hoeven werken, zoals rijkelui – was een voorwaarde voor onderwijs. Een laakbaar privilege? Natuurlijk staat het iedereen vrij om zijn vrije tijd zo in te richten als het hem goeddunkt: we willen de gulzige werkgever immers geen gratis overuren aanbieden. Maar vanuit het perspectief van de student ziet de wereld er toch wat anders uit. Die leest omdat ze wil lezen, besteedt misschien het liefst al haar tijd aan de filosofie (of denkt dit te willen). Het is daarom geen toeval, lijkt mij, dat deze studenten de oud-docenten opzoeken, die niet alleen 'van hun hobby hun werk wisten te maken’, zoals een trotse talkshowgast zou zeggen, maar ook van hun werk hun hobby. Of die eigenlijk de hele tegenstelling werk/hobby uiteindelijk naar de prullenbak hebben verwezen.
Nu zal menig lezer – mochten bestuurders dit ooit lezen – misschien denken: 'Hallo, vrijetijdsbesteding doe je maar in je vrije tijd, werken voor je geld zul je!' Geen volksverheffing dus, maar nivellering. De perken zijn keurig, niets steekt onopgemerkt boven het maaiveld uit. Vooral geen boekenwurmen of andere tijdverspillers.
In mijn vrije tijd kies ik liever het onderwijs. Sociaaldemocratie, of een min of meer sociale democratie, betekent tijd vrijmaken, σχολή voor iedereen. Deze oud-docenten geven mijns inziens het goede voorbeeld. Onbezoldigd lesgeven: niet omdat het moet van een gulzige werkgever, maar omdat hun vrije tijd – of liever, hun onderwijs – hen te kostbaar is. Waarom nu dan de boel verstieren? Pauze is nu echt voorbij, jullie verstoren de les!